Bouwstijl met een concentratie in Groningen en Ostfriesland van 1250 tot 1375. Voor de bouw van de meeste kerken had men een eigen veldoven voor het bakken van kloostermoppen, vloertegels, profielstenen en dakpannen. Rijk versierde gevels met vensters, blindnissen, kraalprofileringen en siermetselwerk. Overkluizing met bakstenen koepelgewelven. Veel eenbeukige kruiskerken, rechtgesloten zaalkerken en vrij van de kerk staande torens. Inwendig op muren en gewelven steentjesschildering.